Oejoejoejoe, wat is dit nou? Piet, Helga en nog een heel zooitje van die weersnuiters hebben een heel mooi weekend voorspeld. Graadje of twintig, oost, noordoostenwindje en een heel fijn daggie om lekker op het strand te vertoeven. Ja voor die badgasten wel, maar voor ons helemaal niet. Glashelder water, een rimpelloze zee en een vracht trimmers, mountainbikers, zwemmers, badgasten en wandelaars waar je U tegen zegt. De berichten zijn ook al tijden niet goed. Sjaak Tessel wist mij te vertellen dat hij afgelopen zaterdag een twaalftal gulletjes van de Baloeran had weten te vangen. Graatmager en geen enkele maaginhoud. Vrij vertaald, zegt dat, dat er helemaal geen aas aan de kant zit. En als er geen aas zit, zit er ook geen vis. Van iemand anders hoorde ik dat de beroepsvisserij tot een mijl of zeven van de kant vis vangt, maar dichterbij absoluut niets. Ik kan ver werpen, maar zo ver…………….? Kom net honderd meter te kort op mijn spoel…
Er schijnt nog maar één dier rond te schuifelen en die heet krab. Misschien Kees, Karel, Dirk en ga zo maar door van voren, maar van achteren heten ze allemaal krab. En die zijn knap vervelend. Hoe ze het doen, weet ik nog steeds niet, maar in minder dan vijf minuten tijd zijn al je haken kaal en zit je gewoon voor Jan met die hele korte achternaam te vissen. Wat een drama. Schitterend weer, onwijs enthousiaste krabben en een strand vol niet-vissers. Komt nog bij dat zelfs de leden van onze visclub die het liever met een “netje” doen, vandaag ook nog eens vergeten waren om hun netje uit het water te halen. Niets verraad die stiekume netjes, maar als je vastzit, zit je echt goed vast. Met veel geweld is een zo’n netje via de hengels naar de kant getrokken en bleek er ook nog eens naast een zeebaars van achtenveertig centimeter een reusachtige zalm in te zitten van ruim zeventig centimeter. Teruggooien had geen zin meer, ze waren gestopt met roken…
Al dat drama was ons decor vandaag! Is er dan helemaal niets gevangen? Nahhhhhhhh, dat is niet helemaal waar. Willem Olbers, stond vandaag ver in Zuid, dertien meter links van de strandopgang, wist toch nog negentig centimeter aan bot de kant op te trekken. Hij had twee keer leven gezien, maar die miste hij. Die hij niet gezien had, waren dus goed voor negentig centimeter en de dagprijs. Jan Vonk en Jan Stroomer stonden niet ver van elkaar verwijderd en wisten ieder op hun eigen plek vierenvijftig hele centimeters aan bot te vangen. Zowel Jan als Jan hadden er drie. Echter die ene van Jan was te klein. Daarentegen was die andere van Jan eenendertig centimeter en kwamen zowel Jan als Jan op hetzelfde aantal centimeters uit. Snappen jullie het nog? Ik wel…
Ben Prins, ook zo’n broodvisser, pakte weer zevenenveertig centimeter aan bot. Goed voor de vierde plek. Remco Machielse, ietwat schuchter begonnen, begint nu de vruchten van opletten te plukken. Vandaag was hij vijfde met vijfenveertig centimeter aan bot én schol. Schuchter begonnen, je mag ook lezen, niets gevangen, komen er nu toch regelmatig visjes binnen bij Remco. Eentje om rekening mee te gaan houden, gaat nog een grote worden. Let op mijn woorden! De laatste die ik vermeld, is Paul Hollenberg. Hij mocht namelijk met het laatste cadeaubonnetje naar huis. Eerst heeft hij op de clubbbq al zijn tegenstanders een gekneusde rib bezorgd en vandaag kon hij dan ook eindelijk eens een visje ter meting aanleveren. Veertig hele centimeters en een van Somerenbonnetje. Een beetje teleurgesteld in mijzelf feliciteer ik toch al die winnaars, want ik vind het verdomd knap dat zij wel, en ik niet, vis wisten te vangen. Tussen al dat krabgeweld!
Zondag 26 september mogen wij weer. Voor diegene die het nog niet weten, maar de gebroeders Juffermans zijn er niet. Ik zou zeggen, sla je slag en maak een gapend gat! Doe je het niet, dan heb je pech want als wij terug zijn, gaan wij weer het wit uit jullie ogen vandaan vissen! Is echt geen bluf. Toch Frank, Léon…?
Mijn dank gaat uit naar Erik van Duuren voor het toesturen van zijn foto’s. De vissen die op beide foto’s staan, zijn helaas niet met de hengel gevangen, maar zaten in een netje van een plaatselijk “sportvisser”. Die was weer eens vergeten dat wij deze dag een viswedstrijd aan het strand van Castricum aan Zee hadden.