Ik ben niet echt een “situatie-inschatter”, maar genoemde condities die ik afgelopen zondag aantrof, zijn bij mij nog nooit succesvol geweest. Ook nu niet. Zagers, zeepieren en mesheften heb ik ingezet om het tij gunstig te doen keren. Kleine haakjes, vlak voor de kant met een spinhengel, een roteind weg met mijn surfcastkanon, maar niets hielp. Na drie uur intensief vissen, proberen en vooral hopen, stond bij mij de teller op nul. En was ik de enige? Naast mij hadden namelijk nog zo’n dertig man/vrouw de weg naar het strand gevonden en stonden ook die hun stinkende best te doen om een visje te vangen. Hoe lullig kan het zijn. Op het eind van de wedstrijd stonden ook zij, net als ik, met lege handen. Geen enkele vis!
Terloops ving ik nog op dat Peter Zijp in de buurt kwam met een zeenaald van 9½ cm, maar als 10 cm de minimummaat is om geteld te mogen worden, is het helemaal lullig als je een halve centimeter te kort komt. Jullie begrijpen dat deze zeenaald niet op Peter zijn aas was gedoken, maar per ongeluk vals gehaakt was tijdens het inhalen. Vals gehaakt is al lullig, maar dan ook nog eens een halve centimeter te kort, maakt het verhaal wel wrang. Immers vals gehaakte vis van minimaal 10 cm en groter telt wel mee. Frans Glorie de vorige keer nog in de top vijf moest vandaag ook met lede ogen een vals gehaakte vis van ongeveer 3 cm retour gooien. 10 cm is al niet groot, maar 3 cm is wel erg klein. Het is te hopen dat beide vals gehaakte vissen nu weer rustig rondzwemmen en uiteindelijk hun maximale grootte zullen bereiken. Mocht dat zo zijn, weet dan dat wij klaar staan om ze dan nog een keer achter de schubben aan te zitten.
In de kantine wist menigeen te vertellen dat 2e pinksterdag een dag met een gouden randje was. De bootvissers die er die dag uitgingen, kwamen allemaal met mooie maatse gul, wijting en schar terug. Het kon niet op en de meeste van hen borgen al snel hun 2e hengel op omdat het anders niet aan te vissen was. Bakken met vis, bijna allemaal maats en dat allemaal maar een paar kilometer voor de kust. Peter Groot had zaterdag voor de wedstrijd nog een netje staan en samen met Ben Prins haalde hij daar een 8-tal grote dikke botten uit, een enorme diklipharder, een zooit finten en ook al een tong. Dat netje lag dus op de plaats waar wij zondag hebben gevist. Er zit dus wel vis, maar hoe wij ze op het moment moeten verleiden tot een aanbeet, is mij nu nog niet duidelijk. Ik hoop 8 juni, wanneer de volgende competitiewedstrijd is, wel.