Zeevissen in de winter

Zeevissen in de winter

Tot overmaat van ramp blijk ik mijn draad verkeerd vast gezet te hebben op mijn spoel. Ik kan draaien wat ik wil, maar die hele klos draad op mijn spoel draait gewoon mee. Wordt uitlopen zegt Jan Stroomer nog, en dan opnieuw vastzetten. Ik heb al van die kouwe klauwen. Effe tweehonderd meter uitlopen, handschoenen uit en knopen maar. Gelukkig lukte het knopen in een keer en kan ik de boel er weer op draaien. Al die tijd staan mijn pieren naast mijn viskoffer lekker te koelen. Iets te! Tegen de tijd dat we mogen, mag ik bruine bevroren spijkers over mijn haken schuiven. Ok, lukt ook en nou eindelijk vissen. Normaal kijk ik altijd om de vijftien minuten, maar vandaag vind ik om de twintig, vijfentwintig minuten ook wel goed. Sjezus wat is het koud, eerst maar weer even een stukje lopen.

De gebroeders Welp met een ijskoude bot.

De gebroeders Welp met een ijskoude bot!

Vis, zou er ook nog vis zitten? Uit ervaring weet ik dat als het zeewater onder de zeven graden celsius komt, dat het vaak zeuren is voor wat betreft vangsten. Zo ook nu, het eerste anderhalf uur hoor en zie ik niets. Niet bij mij, niet bij mijn mede-vissers en ook niet bij de vissers die een eindje bij mij vandaan staan. Oh wacht even, wat is Arie Brakenhof aan het doen? Het zal toch niet? Ja hoor, hij draait een vis binnen. Het lijken er wel twee tegelijk. Mijn voeten hebben de maximale proteststand weer bereikt, dus ik ga wel even kijken. En verdomd het is waar, hij heeft een bot. Geen grote, maar hij heeft er wel een. Die “andere” vis was een plastic zak. Ook leuk, ik vang helemaal niets. Via de tam-tam krijg ik door dat Aad Hollenberg er al twee heeft en dat Frans Glorie ook al wat de kant op heeft weten te trekken. Allemaal kleine botjes.

Vlak bij mij in de buurt zie ik Willem Olbers ook een bot binnen draaien en Frank, mijn broer, haalt er zelfs twee tegelijkertijd binnen. Ze zijn los! Toch? Nou ik nog. De tijd begint te dringen en mijn zeepieren zijn van de staat bevroren naar de staat diepgevroren overgestapt. Met veel moeite weet ik ze nog op mijn haak te krijgen, maar ik moet er wel eerlijk bij vertellen dat als ik vis was, ik ze niet zou pakken. Wat een zooitje. De vissen denken waarschijnlijk hetzelfde als ik, want om twaalf uur heb ik nog steeds niets gevangen. Frank, Ronald en Willem pakken echter in de laatste vijf minuten van de wedstrijd alle drie nog een botje. Ondanks die vreselijke kou, toch vis. Heel bijzonder.

Co laat Aad zijn botje zien.

Co en Aad weten ze vandaag wel te vangen!

In de kantine hoor ik dat er ongeveer twintig mensen hebben gevist. Daarvan hebben er veertien één of meer visjes weten te vangen. Die drie botten van mijn broer Frank zijn toch goed voor 72 cm aan vis en daarmee pakt hij vandaag de eerste plaats in het dagklassement. Frans Glorie heeft er uiteindelijk nog eentje bij gevangen en die twee botten van hem zijn goed voor 48 hele centimeters vis én de tweede plaats in het dagklassement. John Willems en Gert-Jan de Zeeuw hebben allebei precies 47 centimeter aan bottenvlees en delen dus de derde plaats in het dagklassement. Na aftrek van zijn eigen gehaakte vinger had Aad Hollenberg toch nog 45 centimeter aan vis over en mocht hij de laatste waardebon mee naar huis nemen.

Van Helga van Leur heb ik begrepen dat na volgend weekend de dooi lijkt in te zetten. Ik kijk er nu al naar uit, ik heb helemaal niks met winters. Ze zijn per definitie koud en er valt altijd wel een zooitje van die pleurissneeuw waar je alleen maar last van hebt. Kortom de vooruitzichten voor 26 februari zijn hoopvol en mijn spullen staan alweer klaar. Nog twee wedstrijden om iets recht te zetten. Ik ga mijn best ervoor doen en ik hoop jullie weer allemaal op de 26e te zien. Aanvang 09:00 uur en de lokatie is ons eigen strand. Wie de kachel heeft uitgevonden moeten ze een Oscar geven. Heerlijk!